Weidevogelbescherming
Wie aan het Nederlandse boerenland denkt, denkt ook aan weidevogels als kievit, grutto, scholekster, wulp en tureluur.
Nergens anders komen deze soorten in zulke hoge dichtheden voor als juist in Nederland.
Het is de landbouw geweest, die deze ontwikkeling mogelijk heeft gemaakt. Door bossen en moerassen om te zetten in vruchtbare graslanden zijn er geschikte broedterreinen voor weidevogels ontstaan.
Ook in het begin van de 21e eeuw broeden er nog altijd veel weidevogels op het gewone boerenland. De huidige gras- en bouwlandpercelen worden echter veel intensiever gebruikt dan in het verleden. Weidevogels krijgen minder gelegenheid om hun eieren uit te broeden en hun jongen groot te brengen. Weidevogelbescherming is daarom absoluut noodzakelijk !
Een boer kan zelfstandig nesten beschermen, maar hij kan ook de hulp inschakelen van (deskundige) vrijwilligers. Vrijwillige weidevogelbescherming is gebaseerd op samenwerking tussen boeren en mensen, die iets voor weidevogels willen doen. Dat kunnen mensen zijn, die deel uitmaken van een bestaande (weide)vogel-werkgroep, maar ook mensen die geheel op eigen houtje nesten opsporen, of jachthouders die zijn aangesloten bij een lokale wildbeheereenheid.
Het doel: zoveel mogelijk uitgekomen legsels, staat voorop. Dit doel kan op meerdere manieren bereikt worden.
Samenwerking tussen boer en vrijwilliger
Vrijwilligers bekijken hoe binnen de bestaande bedrijfsvoering legsels gespaard kunnen worden tijdens bewerkingen (rollen, slepen, mesten, maaien e.d.) van het land.
Vrijwilligers sporen de nesten op, markeren ze en houden bij of de legsels uitkomen.
Indien nodig, komen de vrijwilligers ook in actie, wanneer er extra beschermings-maatregelen moeten worden uitgevoerd. Zoals het tijdelijk opzij leggen van nesten op bouwland, of het plaatsen van nestbeschermers in weilanden, waar koeien komen te lopen.
Om deze werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren is het belangrijk, dat er goede afspraken worden gemaakt tussen boer en vrijwilliger. Zowel vòòr het broedseizoen (welke vrijwilligers gaan bij boer X de nesten beschermen), als tijdens het broedseizoen (wanneer worden de percelen bemest, wanneer wordt gemaaid enz.)
De boer dient wel zijn medewerking te verlenen. Dit kan door:
- vrijwilligers (schriftelijk) toestemming te verlenen om zijn grond te betreden
- vrijwilligers vooraf op de hoogte te stellen van uit te voeren werkzaamheden
Eventueel kan de boer ook zelf nog iets extra’s doen, door:
- een aantal (nog niet opgemerkte) nesten op te sporen en te markeren
- een wildredder aan te schaffen
- op percelen, waar veel weidevogels zitten vroeg (voor 15 maart ) te beginnen met rollen, slepen en mesten
- van binnen naar buiten te maaien
- stroken gras langs slootkanten/perceelsranden niet te maaien
Vrijwillige weidevogelbescherming levert goede resultaten op
Op percelen, waar geen nestbescherming plaats vindt, gaan bijna alle legsels verloren door agrarische activiteiten als rollen, slepen, mesten, maaien.
Door weidevogelbescherming gaat nog maar een klein deel (circa 5%) van de legsels verloren door die activiteiten
Ook in de toekomst blijf je dan verzekerd van weidevogels in je gebied. Want weidevogels zijn zeer plaatstrouw. Vogels, die met succes een legsel hebben uitgebroed keren het jaar daarop in hetzelfde gebied terug.
Vrijwillige weidevogelbescherming draagt bij aan de verbetering van het imago van de landbouwsector.
Aandachtspunten en adviezen bij weidevogelbescherming
Een aantal aandachtpunten en adviezen voor boeren en vrijwilligers bij de bescherming van weidevogelnesten en jonge vogels.
Vrijwilligers:
– Gebruik duidelijke markeerstokken. Rood/witte tonkin stokken zijn goed zichtbaar met tegenlicht, duisternis of tussen hoog en/of bloeiend gewas.
– Ga alleen nesten markeren als dit nodig is. Als de boer geen werkzaamheden gaat uitvoeren is nestmarkering niet wenselijk. Immers een gemarkeerd nest heeft meer kans om gepredeerd te worden. Vrijwilligers: Overleg daarom geregeld met de agrariër, wanneer hij werkzaamheden gaat uitvoeren.
– Laat ook je telefoonnummer bij de agrariër achter. Zodat hij je indien nodig kan bellen om nesten voor de werkzaamheden te markeren, om te helpen bij het verplaatsen van nesten en om kuikens van land dat gemaaid wordt te verjagen.
– In provinciale weidevogelgebieden wanneer het perceel laat gemaaid wordt, worden legsels helemaal niet gemarkeerd. Op deze percelen zorgen we voor absolute rust voor vogels en hun kuikens. Hier willen we ook geen enkel risico op predatie door ‘spoorvorming’ lopen. Wel willen we weten hoeveel broedparen in deze gebieden aanwezig zijn. Daarom worden er 2 of 3 keer in het seizoen alarmtellingen gehouden.
– Als je een nest markeert, zet dan in verband met predatie, de stokken 10-15 meter ver van het nest. Bij tureluurs zet je tevens een kort, maar wel zichtbaar stokje vlakbij het nest. Gebruik altijd 2 stokken, zodat de boer van welke kant hij ook op het perceel komt, altijd de markering ziet.
– Er wordt vooral op bouwland gemarkeerd waar nog veel bewerkingen moeten plaatsvinden zoals injecteren / ploegen / eggen / zaaien en poten.Op grasland zijn we zeer spaarzaam met het markeren van nesten. Voornamelijk als er nog bewerkingen van het grasland moeten plaatsvinden of kort voor het maaien.
– Kontroleren van nesten doen we pas na de uitgerekende uitkom datum van de eieren, ieder zichtbaar spoor is een spoor teveel in het grasland / bouwland, vossen en marterachtigen vormen een grote bedreiging voor weidevogels.
– Op zeer kort termijn gaan we ook een Drone met infraroodcamera gebruiken om nesten van vogels op te sporen op het boerenland.In 2020 worden er 3 Drone piloten opgeleid middels een studie/cursus, aangeboden door Landschapsbeheer Gelderland.
Agrariërs:
– Laat bij het maaien een grote pol van minstens 5x 10 meter rondom het nest staan. Bij een kleinere pol is de predatiekans groter. En bij het maaien of het schudden van gemaaid gras kan er gras op het nest komen. De vogel zal dan het nest verlaten en al het werk is voor niets geweest.
– In provinciale weidevogelgebieden moet minstens 100 m2 (als eis voor beheervergoeding) rondom het nest ongemaaid blijven. Dit kan gecontroleerd worden!
– Op bouwland kunnen kievitsnesten tijdens werkzaamheden worden verlegd. Hiervoor stelt Vrienden van het Boerenland handige mandjes beschikbaar. In deze mandjes kan het nest met wat aarde eenvoudig worden verplaatst en als werkzaamheden klaar zijn, met mandje en al weer terug gelegd.
– Zoek het nest tussen de stokken beslist niet op. Je trapt te veel gras plat rondom het nest, je maakt een spoor voor vos of hermelijn. En zeker bij tureluur en gruttonesten is er een risico dat je op het nest gaat staan!
– Als er jonge vogels in het gras lopen op het moment van maaien, doe dan alles om de kuikens te sparen! Maai vanuit het midden van het perceel met wandelsnelheid. De vogels hebben dan kans tijdig te vluchten. Maar nog beter om de dag voor het maaien de kuikens te verjagen. Plaats daarvoor ongeveer 2 meter boven het gewas uitstekende bonenstokken met daaraan een plastic zak. Deze zak gaat in de wind wapperen en de jonge vogels verlaten het perceel. Gebruik ongeveer 6 stokken per hectare. Deze stokken heeft Vrienden van het Boerenland beschikbaar. Deze zijn verkrijgbaar bij Wybe van Klaarbergen of Bernard van ‘t Land.
– Als jullie een loonwerker inschakelen, wijs hem dan op de aanwezigheid van nesten en/of kuikens. En vraag ook of hij weet hoe hij met legsels en aanwezige kuikens moet omgaan. Zorg dat de loonwerker alle noodzakelijk informatie krijgt, zodat hij nesten en kuikens kan sparen.